in een gebouw
De
neogotiek
is een uitbundige stijl. De architectuur kent, vooral bij kerken, veel
versieringen, die een levendig beeld geven:
ranke
spitsen
en spitsjes,
luchtbogen
en
pinakels.
Om het interieur
een rijke uitstraling te geven kan het
kerkmeubilair
ook wel van wat
wimbergen
en
kruisbloemen
voorzien worden,
de grote muurvlakken en de gewelven vragen om wat anders. Net als in de middeleeuwse
voorgangsters komt de schilderkunst te hulp, bijvoorbeeld met
muurschilderingen
van
heiligenlevens.
Wanneer het maar even kan, maakt de architect van zijn neogotische ontwerp een
Gesamtkunstwerk. De decoratie vult de ruimte niet in de loop van eeuwen op een
chaotische manier.
De muurschilderingen worden in de 19e eeuw meteen aangebracht op zorgvuldig gekozen
plaatsen. Voor de overige muurvlakken en gewelfschilderingen wordt vaak volstaan met
sjabloonschilderingen
of tweekleurige patronen,
die ook een fraai effect geven, maar minder de aandacht afleiden van het grote
architectonische gebaar. En het is nog goedkoper ook.
Toch zien we nu weinig kerken met de hier beschreven rijkdom. Niet alle kerken hadden het
geld hiervoor en veel ging verloren, vooral tijdens de 'nieuwe beeldenstorm' van de
zeventiger jaren van de 20e eeuw. In de
Sint-Servaaskerk van Maastricht
werd het
interieur van
Cuypers
weggerestaureerd. Daar waar het Rijke Roomse Leven in al zijn glorie
bewaard bleef, verkeert het nog regelmatig in groot gevaar, zoals bij de
Willibrorduskerk in Utrecht.
Glas-in-loodramen
vragen kostbaar onderhoud,
verf bladdert af op
zoutuitbloei.
De stijging van de kosten is omgekeerd
evenredig aan het aantal kerkbezoekers.
Tekst: Jean Penders (11-2010). Bronnen: zie literatuurlijst. Afbeelding: Jean Penders